Titel | INGENIEURS EN HUN ERFGOED, een educatieve verkenningstocht naar de technische relicten van Belgische ingenieurs |
Publicatietype | Book |
Publicatiejaar | 2009 |
Auteurs | Alex BAERTS, Bruno DECORTE, Robin ENGELS, Karel HAUSTRAETE, Stephanie VANDEVOORDE, Patrick VIAENE |
Aantal pagina's | 100 p |
Uitgever | SIWE |
Stad | Leuven |
ISBN | 9789077694008 |
Trefwoorden | academisch erfgoed, beton, bruggen, elektriciteit, glas, ijzer, industrieel erfgoed, ingenieurs, kanalen, sluizen, spoorwegen, staal, stoom, Telegrafie |
Samenvatting | Voorwoord Inleiding. Beknopte geschiedenis van de ingenieursopleiding. (6-9) "Wonder is gheen wonder." Simon Stevin, de voorloper van de Vlaamse ingenieurs. (10-13) De ingenieur die het liet hangen. Jean-Baptiste Vifquian en de hangbrug van Bazel (1824). (14-15) Castor en Pollux maken een spoorweg. Simons en De Ridder bouwden de eerste publieke spoorlijn van het continent. (16-19) De ingenieur die droomde van een wereld wijd web. Jean-Baptiste Masui en de elektrische telegraaf.(20-23) De ingenieur die iets vierkant deed werken. Alfred Jules Belpaire-vuurkist. (24-25) Een knap ingenieur die er geen was. Walschaerts en zijn schaarmechanisme voor stoomlocomotieven. (26-29) De ingenieur die dieper op de zaak wilde ingaan. Joseph Chaudron en het boorsysteem Kind-Chaudron. (30-31) De ingenieur die wist hoe een peer te stoven. Adolphe Greiner en de invoering van de Bessemerconvertor. (32-35) De ingenieur die net iets te geniaal was. Théophile Seyrig, Eiffel en de brug Dom Luis I te Porto (1881-1885). (36-39) Een ingenieur, twee proffen en het zwarte goud. Louis Jourdain en het boorsysteem Raky. (40-43) De ingenieur die het heter wilde. Jean-Baptiste Flamme en de oververhitting van stoomlocomotieven. (44-45) De ingenieur die zijn stad liet dokken. Gustave Royers en de Royerssluis (1907). (46-47) De ingenieur die de vonk wilde laten overspringen. Charles Mourlon en de oprichting van een elektriciteitsmuseum. (48-51) De ingenieur die geen knik gaf. Arthur Vierendeel en de Scheepsdalebrug te Brugge. (52-55) Een ingenieur zoekt de zon op. Edouard Empain en Heliopolis. (56-59) De ingenieur werd van tekenaar een rekenaar. Jules Boulvin en zijn "Traité de mécanique appliquée aux machines". (60-61) De ingenieur die dol was op dino's. Louis Dollo en de iguanadons van Bernissart. (62-65) De ingenieur die het lang wist te rekken. Emile Fourcault en de mechanisatie van de glasindustrie. (66-69) De architect kreeg het station, de ingenieur de kap. Clément Van Bogaert en de overkapping van het station van Antwerpen. (1899). (70-73) De ingenieur van de rechte lijn. Hendrik Faure bouwde het Albertkanaal. (74-77) De ingenieur die beton op de proef stelde. Gustave Magnel en het "Technicum" van de Universiteit Gent (1934-1938). (78-81) De ingenieur die Werner Von Braun voorbijstak. Karel Bossart bouwde de Atlasraket. (82-85) De ingenieur die met bacteriën op zwier ging. Paul Simonart en de uitvinding van de bactofuge. (86-87) De ingenieur die zich flexibel opstelde. Abraham Lipski en de uitvinding van de preflex balk (1951). (88-91) De ingenieur die de leegte wou overbruggen. René Greisch en de brug van Wandre (1985-1988). (92) Besluit Bibliografie |
Verwante actoren
Alex Baerts - Expert
Bruno De Corte - Expert
Robin Engels - Expert
Karel Haustraete - Expert
Stephanie Van de Voorde - Onderzoeker
Patrick Viaene - Onderzoeker
Reactie toevoegen